Oplossingen van de opgaven van hoofdstuk 6


  1. De werking van DMA. DMA betekent Direct Memory Access en is de naam van een techniek waarbij I/O devices zonder directe tussenkomst van de CPU data van en naar het werkgeheugen kunnen transporteren. Als gebruik wordt gemaakt van een DMA controller (DMAC) gaat dit als volgt in zijn werk: De CPU vertelt de DMAC waar de data in het werkgeheugen geplaatst of opgehaald moet worden. Ook het aantal bytes wordt aan de DMAC meegedeeld. Vervolgens kan een I/O device met behulp van de DMAC direct data van of naar het geheugen transporteren. Is er data beschikbaar of moet er data opgehaald worden dan geeft het I/O device aan de DMAC een datarequest. De DMAC vraagt controle over de systeembussen met een busrequest. De CPU geeft de bussen over aan de DMAC met een busacknowledge. De DMAC zal samen met het I/O device de data ophalen of opslaan. Vervolgens wordt de bus weer vrijgegeven. Pas als alle data getransporteerd is geeft de DMAC een interrupt aan de CPU. Meestal gaat het dan om een heel blok bytes van bijvoorbeeld een disk of van een netwerk. De functionaliteit van de DMAC kan ook in het I/O device ingebouwd zijn.

  2. Onder het configureren van een I/O-poort verstaat men het vastleggen van de functionaliteit van een I/O-poort met behulp van software. Meestal gebeurt dit bij het starten van een systeem.

  3. Toepassingen van analoge I/O

  4. De bootstrap bevindt zich vaak in ROM omdat deze software bewaard blijft als een systeem uitgeschakeld wordt. De software is ook meteen beschikbaar als een systeem ingeschakeld wordt. Bovendien is de software niet erg complex waardoor aanpassingen meestal niet nodig zijn. Daar komt nog bij dat het bootstrap programma meestal niet zo groot is.